Een miskraam is het verlies van een vroege zwangerschap. Een miskraam kan in de eerste 16 weken van de zwangerschap optreden. Soms komt een miskraam vanzelf op gang. Je kunt dan hevig bloedverlies hebben en buikkrampen. Soms stelt de gynaecoloog of verloskundige met een (inwendige) echo vast dat de zwangerschap zich niet goed ontwikkelt.
Een miskraam kan veel verdriet met zich meebrengen. Het is belangrijk om hier bij stil te staan. Tegelijkertijd moet je een keuze maken hoe je met de situatie omgaat. Vaak is het mogelijk om af te wachten tot de miskraam vanzelf op gang komt. Als dit niet gebeurt, kan de miskraam worden opgewekt met medicijnen. Ook kan er worden besloten om een afspraak te maken voor een curettage. Daarbij wordt onder verdoving met een zuigbuisje zwangerschapsweefsel uit de baarmoeder gezogen. Samen met de gynaecoloog beslis je wat het beste bij jouw situatie past.
Jouw keuze
Als je een miskraam hebt, bespreekt je gynaecoloog met jou de behandelmogelijkheden. Zoals thuis de miskraam opwekken met medicijnen of zuigcurettage in het ziekenhuis. In de folder lees je meer over de voor- en nadelen van elke behandeling.
Tips
Als je een miskraam hebt gehad kun je nog een tijdje last hebben van buikpijn en bloedverlies. Wij raden je daarom aan voldoende paracetamol en maandverband in huis te halen. Ook kun je de informatiefilm over een miskraam bekijken.
Weer thuis
Na een miskraam is het belangrijk dat je minstens een week geen tampons gebruikt, gemeenschap hebt of gaat zwemmen. Dit advies geldt voor alle drie de behandelmogelijkheden. In onze folders lees je welke leefregels er nog meer zijn. Daarnaast is het belangrijk om aandacht te hebben voor het verlies en de tijd te nemen om dit te verwerken.