Als je een operatie krijgt zijn er verschillende vormen van anesthesie (verdoving) mogelijk. Bijvoorbeeld algehele narcose, een ruggenprik of plaatselijke verdoving. Onze anesthesioloog geeft hierover uitleg en advies tijdens de pre-operatieve screening.
Algehele anesthesie: narcose
Bij algehele anesthesie kom je nuchter naar het ziekenhuis en krijg je drie middelen toegediend: een slaapmiddel, een middel tegen pijn en zo nodig een spierverslapper. Bij deze anesthesie ben je volledig aan het slapen. Je voelt geen pijn en je merkt niets van de operatie. De anesthesioloog of anesthesiemedewerker blijft bij je totdat je weer bij bewustzijn bent.
Regionale anesthesie: ruggenprik of blokkade
Een bekende regionale anesthesie is de ruggenprik. Bij een blokkade wordt een deel van het lichaam of dieper gelegen deel van het lichaam verdoofd. Bijvoorbeeld een arm, (onder)been of zoals bij de ruggenprik het hele onderlichaam. Het verdovende middel wordt rondom een zenuw ingespoten. Daardoor voel je geen pijn. Soms word je ook in slaap gebracht tijdens de ingreep of je blijft tijdens een regionale anesthesie wakker.
Jouw keuze
Tijdens de pre-operatieve screening bespreken we jouw medicijngebruik en doen we voorbereidend onderzoek. Daarna legt de anesthesioloog uit welke vormen van anesthesie mogelijk zijn. Samen met jou kiezen we de juiste verdoving. Lees in de folder alles wat je moet weten over jouw operatie.
Tips
Hoe je je het beste kunt voorbereiden op de operatie hangt af van de operatie en de verdoving. De anesthesioloog geeft je tips over de juiste voorbereiding. Bijvoorbeeld makkelijk zittende kleding dragen of nuchter blijven. Lees in de folder meer over nuchter blijven voor jouw operatie.
Weer thuis
Voor een goed herstel is pijnstilling na de operatie belangrijk. Daarom krijg je uitleg en leefregels van jouw hoofdbehandelaar. En van de anesthesioloog krijg je een plan voor pijnstilling voor als je weer thuis bent.