Transfusie

Soms ziet de dokter aan je bloedwaarden dat het niet zo goed met je gaat. Meestal ben je dan heel moe, voel je je niet zo lekker, heb je blauwe plekken of ben je bleek. De dokter zegt dan dat je extra bloed moet krijgen. Of nieuwe bloedplaatjes, die heten trombocyten.

Een zakje bloed is rood van kleur, een zakje bloedplaatjes is geel-wit.

Bij een bloedtransfusie krijg je 1 of 2 zakjes bloed. Je bent ongeveer een halve dag in het ziekenhuis.

In de onderzoekskamer prikt de kinderoncologie-verpleegkundige je PAC aan. Hierna mag je naar je kamer.

Op je kamer

De kinderverpleegkundige gaat de bloedplaatjes (trombocyten) of het bloed ophalen. Dit kan even duren.
Als je moe bent, kun je op je bed gaan liggen. Misschien wil je slapen of televisie kijken. De kinderverpleegkundige komt je zakje trombocyten of bloed aanhangen. De kinderverpleegkundige wil dan gelijk weten hoe het met je gaat: meet je temperatuur en bloeddruk. Dit gebeurt in de loop van de dag nog een paar keer.

Als je zin hebt om iets leuks te doen, kun je samen met de medisch pedagogisch hulpverlener een spelletje doen of knutselen. Als het klaar is, haalt de kinderverpleegkundige je naald eruit en mag je naar huis.