Hechte IC-team Reinier de Graaf blijft leren en meebewegen

Hoe gaat het op onze Intensive Care nu we al weer weken in een strenge lockdown zitten. Wat hebben onze IC-collega’s geleerd van de eerste en tweede coronagolf? En hoe kijken zij naar de komende weken, nu de nieuwe varianten van het coronavirus hun opmars maken.

6 februari 2021

Lees het uitgebreide interview met onze cardioloog-intensivist Marco Knook, hoofd IC Betty Kalkman en IC-verpleegkundige Jessy van Beelen:

Welk moment van het afgelopen jaar is jullie bijgebleven?
Betty: “De enorme toestroom van patiënten en als gevolg daarvan de chaos rondom apparatuur en medewerkers. De energie die we toen hadden, kwam voort uit adrenaline. We gaan dit klusje klaren, dachten we, niet wetende wat er toen boven ons hoofd hing.” Jessy: “En het ging zo snel, in een paar weken tijd hadden we twee zalen van de afdeling Longziekten bij de IC betrokken en omgebouwd voor opname van COVID-patiënten.” Marco: “En dan te bedenken dat we in februari aan journalisten vertelden dat we er klaar voor waren. Binnen een paar weken stroomden de COVID-patiënten binnen en hadden we ineens 22 bedden op de IC.” Jessy: “Ik herinner me een avonddienst waarin er 3 COVID-patiënten achter elkaar binnen kwamen. De eerste COVID-patiënt was een man van eind vijftig, ik heb heel lang naast hem gezeten en ben hem geen moment uit het oog verloren.” Marco: “Wat mij daarnaast ook is bijgebleven, zijn de families van de patiënten. Ik herinner me dat we de behandeling van een COVID-patiënt moesten staken. De naasten van deze man hadden het toen erg met míj te doen. Het leek hun verdriet te overschaduwen. Later heb ik de zoon van deze patiënt nogmaals gesproken en informeerde hij hoe het met me ging. Dat vond ik bijzonder.”

Welk effect heeft de coronacrisis op jullie team gehad?
Betty: “Ik denk dat we als team nog hechter zijn geworden. Er waren momenten waarop ik angst had dat we door onze voegen zouden gaan. Ik spreek maandelijks onze bedrijfsarts en besprak met haar dan steeds hoe we onze collega’s konden steunen.” Marco: “En we hadden geen moment rust, het hield maar niet op, of het nu een doordeweekse- of weekenddag was. Inmiddels hebben we geleerd om rust te nemen. Ik denk dat de waardering voor elkaar toenam door die intensieve samenwerking, zoals voor artsen en verpleegkundigen onderling.” Jessy: “We zijn elkaar inderdaad meer gaan waarderen. Overigens geldt dat ook voor collega’s buiten de IC. We kregen ondersteuning van collega’s van andere afdelingen, daar waren we erg dankbaar voor.” Betty: “In de eerste golf bestond de IC letterlijk uit twee delen, het gedeelte waar COVID-patiënten opgenomen waren en het gedeelte waar patiënten met andere ziektebeelden lagen. Die scheiding hielp niet. Dat hebben we nu handiger ingericht. Maar de energie is niet meer zoals een tijd geleden, dat merk je ook aan informele activiteiten. Daar sluiten minder collega’s bij aan dan voor de eerste golf.” Marco: “Dat soort activiteiten associeerden we met werk en dat wilden we juist niet meer op dat moment. Dat is nu gelukkig weer anders.”

Heeft de coronacrisis voor structurele veranderingen op de werkvloer gezorgd?
Betty: “Ons buddysysteem is hier een voorbeeld van. In mei zijn we verpleegkundigen van andere afdelingen gaan opleiden om op te IC te kunnen werken.” Marco: “Voorheen liep er één intensivist visite, vanwege corona werden dat er twee, één in het COVID-gedeelte en één in het andere gedeelte. Dat doen we nog steeds zo. Hierdoor kunnen verpleegkundigen sneller door met hun werkzaamheden, zoals het doorvoeren van wijzigingen in medicatie en het draaien van patiënten. ”Jessy: “Dat scheelt. ’s Ochtends moet er altijd veel gebeuren, dat gaat gemakkelijker als we één aanspreekpunt hebben, dus één intensivist. Daarnaast meten we nu meer met onze beademingsapparatuur, zoals de verhouding tussen hoeveel zuurstof we patiënten geven en hoeveel zij opnemen. Daardoor kunnen we sneller zien of we patiënten alweer op hun buik moeten draaien. We passen hiervoor inmiddels de zogenoemde mummiemethode toe. We bakenen patiënten dan feitelijk in voor we hen omdraaien, vandaar die naam.”

Hoe kijken jullie naar de toekomst?
Marco: “We bereiden ons zo goed mogelijk voor en verder houden we onze vingers gekruist in de hoop dat het gaat meevallen. Maar soms denk ik: stel dat het vol ligt op de IC en er komt nóg een COVID-patiënt bij. Hoe creëren we dan ergens een beademingsplek? Hoe blijven we dan kwaliteit van zorg leveren?” Betty: “We hebben personeel en apparatuur voor 18 bedden op de IC. Als we meer dan 18 patiënten moeten opnemen, moeten we improviseren en kunnen we op kwaliteit inleveren. Dat wil je niet.” Jessy: “Ik ben niet bang, maar als ik zie wat er in Londen is gebeurd, kan ik me daar soms wel zorgen om maken. Het is niet fijn om te zien dat zoiets gebeurt in een ontwikkeld land als het Verenigd Koninkrijk”. Marco: “En ik vraag me ook af wat er gebeurt met onze mensen wanneer de COVID-drukte afneemt. Dan komt de bulk aan uitgestelde reguliere zorg, zoals patiënten die dan alsnog darmoperaties ondergaan.” Betty: “Gelukkig doen we het met elkaar en krijgen we ondersteuning vanuit alle afdelingen binnen het ziekenhuis.” Jessy: “En we hebben gezien hoe snel we kunnen opschalen en hoeveel werk we kunnen verzetten. Dat geeft veel vertrouwen in ons eigen kunnen als team.”