Wanneer jonge kinderen een voedselallergie hebben, moeten hun ouders continu alert zijn op wat ze eten. Zelfs één hapje van bijvoorbeeld een pinda kan al een heftige allergische reactie veroorzaken. Daarom doet het Deventer Ziekenhuis, in samenwerking met ons ziekenhuis, het Martini Ziekenhuis in Groningen en het Emma kinderziekenhuis in Amsterdam, onderzoek naar een behandeling die een voedselallergie kan genezen. Orale immunotherapie bij hele jonge kinderen lijkt de oplossing naar vrijwel voedselallergievrije generaties. Om definitief te bewijzen dat immunotherapie werkt bij baby’s en peuters start eind dit jaar een groot vervolgonderzoek.
Ontstaan van voedselallergie
Kinderen worden niet geboren met een voedselallergie. Het beste is daarom om een allergie te voorkomen. Dirk Verhoeven is kinderarts-allergoloog in ons ziekenhuis en vertelt: “Op onze Pindapoli, onderdeel van het Delfts Allergie Centrum, houden we ons bezig met het voorkomen van pinda-allergie bij jonge baby’s met eczeem.”
“Kinderen met eczeem hebben namelijk een verhoogde risico om een voedselallergie te krijgen. De huidziekte eczeem veroorzaakt niet alleen jeuk en schilfering van de huid, maar de huid is ook verhoogd doorlaatbaar. Dat wil zeggen dat bacteriën en irriterende stoffen makkelijk naar binnen kunnen dringen. Datzelfde geldt voor bijvoorbeeld pindaresten uit de omgeving. Als een ouder net pindakaas heeft gegeten en daarna met zijn of haar hand over de arm van een kind met eczeem wrijft, komt er pinda in de ontstoken eczeemhuid. Dit is de verkeerde manier om voor het eerst met pinda in aanraking te komen en kan een allergie tot gevolg hebben. De goede manier is om pinda via het maag-darmsysteem binnen te krijgen. Zo weet het lichaam dat pinda voeding is en dat er geen allergische reactie hoeft te volgen.”
Door baby’s op jonge leeftijd dus al pinda te laten eten, bijvoorbeeld door pindakaas door een groente- of fruithapje te roeren, kan een allergie voorkomen worden. Maar dit is helaas niet altijd mogelijk of soms is het al te laat. Dan is het de uitdaging om kinderen te genezen van een pinda-allergie. Dirk licht toe: “Het percentage kinderen dat uit zichzelf over een pinda- of notenallergie heen groeit, is klein. En ook blijvende genezing is heel zeldzaam voor kinderen vanaf vier jaar, blijkt uit studies naar immunotherapie voeding bij oudere kinderen. Maar de kans dat een kind onder de 2,5 jaar van een voedselallergie af komt, is groot. Dat komt omdat er na 2,5 jaar iets verandert in het afweersysteem.”
Orale immunotherapie
Kinderarts-allergoloog in het Deventer Ziekenhuis Ted Klok doet al een aantal jaar onderzoek naar het genezen van voedselallergie bij jonge kinderen. Dirk is de hoofdonderzoeker vanuit Reinier de Graaf en legt uit: “De ORKA-studie, ORale immunotherapie bij jonge Kinderen met voedselAllergie, is een studie naar de haalbaarheid en veiligheid van orale immunotherapie bij jonge kinderen met een bewezen voedselallergie. Orale immunotherapie houdt in dat kinderen een jaar lang dagelijks kleine hoeveelheden eten van de stof waarvoor zij allergisch zijn. Doordat het een lage dosering is, voorkomen we dat een kind een heftige allergische reactie krijgt, maar dat het lichaam wel leert er anders op te reageren. Dit gebeurt op dezelfde manier die we al toepassen bij preventie, namelijk door het lichaam via de darm tolerant te maken voor voeding. Op dit moment wordt immunotherapie voor voedselallergie nog niet uitgevoerd in de reguliere zorg. Dit gebeurt enkel experimenteel, bijvoorbeeld in dit onderzoek.”
De resultaten uit de eerste ORKA-studie zijn veelbelovend: bij 90 procent van de kinderen is immunotherapie tot nu toe een succes. “Het Deventer Ziekenhuis heeft daarom een subsidie gekregen van Zorginstituut Nederland en ZonMw, een financieringsorganisatie in de gezondheidszorg, om een grootschalig vervolgonderzoek uit te voeren. Hiermee hopen we definitief bewijs te leveren dat immunotherapie bij jonge kinderen onder de 2,5 jaar veilig én effectief is. Als we dit kunnen aantonen met wetenschappelijk bewijs, gaan we immunotherapie straks echt inzetten. En wordt het in de toekomst vergoed via de basisverzekering.”
Vervolg ORKA-studie
Het onderzoek richt zich op een aantal voedingsmiddelen: pinda, hazelnoot, walnoot, cashewnoot, koemelk en kippenei. “We gaan uitzoeken of immunotherapie een duidelijk verschil maakt bij kinderen met een voedselallergie voor één of meerdere voedingsmiddelen. Want we gaan in de studie ook kinderen behandelen met diverse allergieën tegelijk. Per voedingsmiddel gaan we een bepaald aantal kinderen behandelen. Om te bepalen welke kinderen meedoen, kijken wij als onderzoekers wie geschikt zijn en dan volgt er een loting voor een placebo- of immunotherapiebehandeling. Alleen op die manier kunnen we definitief bewijs leveren dat dit een zinvolle behandeling is. En zal de behandeling in de basiszorg opgenomen worden. Natuurlijk moeten de ouders er 100 procent achter staan, want zij hebben een belangrijke rol. Zij moeten thuis elke dag de voeding geven.”
“Op dit moment zijn we druk bezig met het schrijven van het onderzoeksprotocol. Als dit goedgekeurd is door de Medisch-Ethische Toetsingscommissie gaan we waarschijnlijk eind 2022 starten. We verwachten dat de studie ongeveer twee jaar gaat duren. In het onderzoek ondergaan zo’n 250 kinderen van onder de 2,5 jaar orale immunotherapie. Dit start in onder andere ons ziekenhuis. Eerst wordt gekeken op welke hoeveelheid van bijvoorbeeld pinda een kind reageert. Dit bouwen we gedurende de tijd op naar twee pinda’s. Vervolgens krijgt iemand een jaar lang iedere dag twee pinda’s. Na een jaar stoppen we vier weken om vervolgens een voedselprovocatietest te doen. Dat houdt in dat een kind een grote hoeveelheid van de stof, bijvoorbeeld 25 pinda’s, waarvoor hij of zij allergisch is toegediend krijgt. Als dat goed gaat en het kind krijgt geen heftige reactie, dan lijkt de immunotherapie geslaagd en kunnen we er in de toekomst hopelijk veel meer kinderen mee helpen.”